Illustratie: Telma Lannoo

Als kunstenaar heb je na een tijdje al aardig wat beeldmateriaal verzameld. Wat je kiest om te tonen in een portfolio hangt af van welk doel je voor ogen hebt. Een portfolio kan je als een archief van je werk inzetten. Maar je kan ook werken aan een portfolio voor je publiek, dat je werk toont aan de buitenwereld.

Online: een archiefportfolio

Het zou een reflex moeten zijn om als beeldend kunstenaar je werk stap-voor-stap te documenteren. De sleutelmomenten in je proces vastleggen helpt je om later terug te kijken naar hoe je werk tot stand is gekomen en welke elementen je werk vooruit gestuurd hebben.

Tip: Amy Art App: Share, manage, document, organise, present your art
Amy Art App is een tool waarin je een archief online kan opmaken. Je kan zelf kiezen welke werken je gaat publiceren en welke je in je eigen archief houdt.

Online-Public-portfolio

Het is duidelijk dat meer en meer kunstenaars gebruikmaken van online kanalen zoals Instagram, Facebook en natuurlijk het online platform Beeld van Kunstwerkt zelf. Hierop kan je eenvoudig een portfolio toevoegen en deelnemen aan verschillende open calls. Lees hier alles over je profiel op Beeld.
De exposure die je via deze kanalen als kunstenaar gratis kan benutten, valt niet te onderschatten. In het pre-social mediatijdperk was dit moeilijk te evenaren. Als je eenmaal weet welke knoppen te bedienen, kan je gaandeweg een netwerk opbouwen en kan je jouw publiek inkijk geven in je werk, je werkproces en je identiteit als kunstenaar.Zo laten Instagram-stories je bijvoorbeeld meegluren achter de schermen bij kunstenaars. Dit is momenteel de meest gebruikte tool om je publiek mee te laten kijken. Meer weten over Instagram? Lees dan zeker ook dit artikel!

Hardcopy will never die

Naast alle online mogelijkheden wil ik toch nog wijzen op de waarde van een geprinte portfolio, een hardcopy. Soms gaat er veel kracht verloren bij het online presenteren van de werken. Je hebt in een website minder controle over de schikking van de beelden en sluit een compromis met een bestaande lay-out of social media format.

Met een afgedrukt portfolio heb je een document dat op zichzelf kan staan, zonder de ruis van andere schermen en andere beelden die je portfolio beïnvloeden. Je hebt meer controle over het totaalpakket, het gewicht van het papier, de binding, de verpakking, de afwerkingsgraad. De hand van de maker voel je doorheen het hele portfolio.

Een aantal tips

1. Toon je proces

Er is een duidelijke shift merkbaar bij het online profileren. Je krijgt niet meer enkel het eindresultaat te zien, vele kunstenaars laten je meekijken in het volledige proces.

Collagebeeld: Johannes Elebaut / originele beelden van Bram Kinsbergen.

2. Verleg je kader

Vergelijk het met een kader dat je over je werk legt. Je toont niet alleen werk als je het finaal wil presenteren. Je maakt het kader groter en zoomt uit naar je werkplek, omgeving en inspiratiebronnen.
Het nieuwe kader verlegt zich naar de studio, de expo, je handen die het werk maken, de ruimte waar je je werk toont, je omgeving, je contacten, je publiek.

Enkele vragen die je kunnen helpen om nieuwe kaders aan te maken:

Wie of wat inspireert jou?
Waar vind je inspiratie?
Van waaruit ben je gestart voor nieuw werk?
Waar komt je werk tot stand?
Wat zijn de sleutelmomenten geweest tijdens het creatief proces?
Wat werkte goed tijdens het creatief proces?
Waar komt je werk uiteindelijk te hangen / te staan? (in welke ruimte heeft het zijn eindbestemming?)

Verzamel allerlei foto’s, schetsen, voorstudies. Het is belangrijk dat je je proces telkens goed documenteert met kwalitatief beeldmateriaal. Je maakt stap voor stap beelden aan om je eigen traject te documenteren en gelijktijdig ook mogelijke content om met je publiek te delen.

Als kunstenaar kies je natuurlijk zelf welke stukken je toont uit dat proces. De maker achter het werk speelt een belangrijke rol, terwijl die vroeger eerder bewust of onbewust verstopt achter het werk.
Je bepaalt zelf hoe je jezelf en je werkplek in beeld brengt: volledig, met fragmenten of helemaal niet.

3. Toon jezelf

Nog een tendens: er gaat meer aandacht naar de kunstenaar zelf. Het online platform CargoCollective lanceerde onlangs persona.co. Dat is een micro-website waar de focus ligt bij de maker, daarna pas bij het werk. Bekijk het als een online visitekaartje.
Je krijgt eerst een teaser, en niet meteen een klassiek overzicht van alle werken. Je maakt kennis met de kunstenaar/ontwerper en vanuit die pagina wordt je doorverwezen naar de social mediakanalen of de website.

Voorbeeld (static) van Cargo Persona - micro website - George Wietor

4. Zoek naar herkenbaarheid

Moodboard: Het werkt goed als je eerst de stijlelementen bepaalt waarmee je online gaat communiceren. Ik raad iedereen aan om een ‘moodboard’ te maken waar je de verschillende elementen met elkaar confronteert op één blad. Dit kan je op de computer maken of met knip -en plakwerk.

Wat toon je? De bedoeling is een uniformiteit te creëren: een herkenbare, consistente stijl waar je mee kan communiceren. Als je moodboard klaar is, bespreek het dan zeker eens met iemand uit je netwerk, iemand die je vertrouwt en jou en je werk al lang kent. Drukt het moodboard uit wie je bent en welk werk je maakt?

Hoe springt jouw portfolio eruit? Het beeld primeert, dat hebben we al vaak gehoord. De kwaliteit van je werk zal sowieso het meest bepalend zijn. Maar we zien kunstenaars/ontwerpers ook nieuwe manieren zoeken om, naast hun werk, plaats te maken voor eigen initiatieven die meer exposure geven online.

Een aantal voorbeelden van portfolio’s die je kunnen inspireren:

Stijn Van Doorslaer - tributes

“Name to Frame is ontstaan uit het idee om mezelf geregeld een nieuw typografisch werk te laten maken. Als onderwerp kies ik ervoor om steeds de voornaam van een persoon die mij inspireert visueel weer te geven met letters. Ter bewondering en uit dankbaarheid voor de inspiratie die zij mij (en anderen) hebben gegeven. Ze dwingen me op consistente basis hiermee bezig te zijn — wat ik al genoeg uitdaging vind — en laten me nadenken over het onderwerp. Zo schets ik in elke post een summiere achtergrond van de persoon en licht ik kort mijn denkwijze over de typografische aanpak toe.”

Stijn Van Doorslaer

Voorbeeld: Arthur Donck - fav. places

“Ik gebruik Instagram vooral om met mensen in contact te komen die ik anders niet zou ontmoeten. Het geeft je een directe lijn met mensen."

"Het is mijn blik op Brussel en mensen mogen er mee doen wat ze willen, en erover denken wat ze willen ook. Maar ik hoop stiekem ook dat de mensen naar mijn link in bio gaan en zo snuisteren op mijn website."

Arthur Donck
12.03.2024
Auteur
Johannes Elebaut